Plastiek

Na eerst tweedimensionaal gewerkt te hebben in schilderijen en reliëfs, begon André Volten in 1953 aan het vervaardigen van driedimensionaal werk. Dat bestond veelal uit monumentale constructies.

Het Bossche plastiek werd in 1957 door burgemeester Loeff aangeboden aan wat toen nog Nicholson File Nederland BV heette.

In de jaren vijftig maakte Den Bosch een sterke industriële groei door, met name op het nieuwe industrieterrein in West. In 1957 hadden zich sinds de Tweede Wereldoorlog al 25 nieuwe industrieën in de Brabantse hoofdstad gevestigd. Vooral burgemeester Loeff spande zich enorm in om nieuwe vestigingen binnen te halen. In 1955 maakte hij in gezelschap van de architecten ir. K. Bouman uit Den Bosch en H. Maaskant uit Rotterdam een reis naar de Verenigde Staten. Daar wist hij Nicholson File te interesseren voor Den Bosch als plaats voor zijn Europese vestiging.

Het was voor Amerikaanse firma's niet gebruikelijk om meteen grote investeringen te doen in de bouw van fabrieken. Ook Nicholson had deze bereidheid niet. Het machinepark zou grote investeringen vergen. Vandaar dat de fabriek van Nicholson in Den Bosch de tweede fabriek was (na Remington) die de gemeente zelf financierde en in huurkoop met een looptijd van veertig jaar aan het bedrijf overdroeg. De gemeente blijft eigenaar totdat de laatste termijn is betaald.

Op 6 juni 1957 droeg burgemeester Loeff bij gelegenheid van de Bossche Industriedag het complex over. Bij die gelegenheid werd ook het geschenk van de gemeente, de architecten Bouman en Maaskant en aannemer Struycken aangeboden. Dat was het constructivistische plastiek. Prins Bernhard verrichtte op 13 juni van datzelfde jaar de officiële opening van de fabriek. Toen de gehele Nicholson File Company in 1974 onderdeel werd van The Cooper Group U.S.A. werd ook de vestiging in Den Bosch onderdeel van deze maatschappij.